Het is zondagmiddag. Vanavond speelt Italië tegen Engeland en speelt Engeland tegen Italië, in de finale van het EK-voetbal. Ik loop langs het hek van de Tolhuistuin. Hier wordt vanmiddag een heel ander spel gespeeld. Door de spijlen heen zie ik FOREST opgebouwd staan. Bij de ingang van de tuin zitten al drie spelers te wachten. Het zijn twee vrouwen, naast elkaar op hetzelfde bankje en één man, even verderop op een boomstam. Misschien komt het door de afstand tussen hen in of door hun (verschillende?) voorkomens, in elk geval heb ik de indruk dat ze niet één gezelschap zijn. Het lijkt alsof ze elkaar hier toevallig troffen, aan de zijlijn van het speelveld. Als ik de man aanspreek om te vragen of ik vanmiddag met hem mee mag kijken, wordt duidelijk dat ze wel met z’n drieën gekomen zijn. ‘Maar aan Lars heb je een goede hoor,’ zegt één van de vrouwen.

Ik neem plaats naast Lars op de boomstam. Hij draait zich naar me toe. Hij zit opvallend rechtop en heeft een open blik. Zijn handen liggen in elkaar gevouwen in zijn schoot. Lars vertelt dat ze eens in de zoveel tijd samen een voorstelling bezoeken. Dat het van alles kan zijn, ook ballet of een lezing. Vandaag is het FOREST. Zo’n anderhalve week geleden zijn de kaartjes besteld. De maker, Emke Idema kent hij alleen nog van naam. De tekst op de website klonk intrigerend, ook wel wat complex. Het sprak hem aan dat het kleinschalig is, voor zo’n 8 tot 10 bezoekers. Ook vindt hij het leuk dat het een actieve voorstelling is, waarin je zelf iets moet doen. Tot nu toe was zijn dag een ware zondag, zonder veel te doen. Hij kijkt ernaar uit het spel te spelen. Hij hoopt alleen dat het niet te complex wordt, of té participatief, dat je bijvoorbeeld rollenspellen moet doen. Maar als het zo is, dan is het zo.

Lars heeft een rustige, gearticuleerde manier van praten. Hij meent zich te herinneren dat FOREST best lang duurt, dat leek hem ook wel pittig. Maar als het zo is, dan zal de maker daar wel over nagedacht hebben. Ik sta ondertussen op om nog even naar het toilet te gaan, best lang zou te lang kunnen zijn. Ik hoor Lars tegen zijn vriendinnen zeggen dat hij zelf lang nagedacht had over wat hij aan zou doen vandaag, omdat het op een buitenlocatie plaatsvindt. Naast hem op de boomstam ligt een extra, blauw geruite blouse. Het is warm in de Tolhuistuin, zelfs in de beschutting van de bomen.

We komen aan op de speel/spel locatie. - We spelen FOREST -

Het is 16:17. Het spel is gespeeld. Lars schat dat het ongeveer half vijf is. We wandelen door de tuin terug naar de ingang. Hij heeft de blauwe blouse inmiddels aangetrokken, het is een beetje afgekoeld. Één van de vriendinnen achter ons merkt op dat hij best boswachter zou kunnen zijn zo. Ik kijk naar Lars terwijl hij over zijn ervaringen met FOREST vertelt. In tegenstelling tot de open blik van daarstraks, lijkt hij nu wat in zichzelf gekeerd. Zijn handen maken gebaren terwijl hij de woorden zoekt. Hij is ‘vol’, besluit hij uiteindelijk lachend. Misschien zelfs een beetje moe. Het was toch wel wat complex, maar de maker had er goed over nagedacht.

Ik vergeet te vragen of Lars nog naar dat andere spel, dat van vanavond gaat kijken. En voor welk team hij dan zou zijn. Voor Italië, tegen Engeland of voor Engeland, tegen Italië, of voor geen van de twee, of alleen tegen de één. Ik ben blij dat FOREST met elkaar werd gespeeld.